Abstract : |
Titel: Duurzaam bouwen: een lage energieschool of een passieve school ?
Auteur: Wouter Vandebergh
Interne begeleider: Jos Quintens
Externe begeleider: Dominique Costers
Duurzaam bouwen houdt in dat men bouwt met respect voor mens en milieu.
Het is een trend die al een tijd opkomt en zeker niet zal verdwijnen met de opkomende strengere normen. De mens wordt zich steeds meer bewust van het belang van duurzaam leven. Dit is te zien in de bouwsector door het stijgend gebruik van energiezuinige ontwerpen en de bijhorende duurzame producten.
De overheid helpt ook een handje door subsidies uit te reiken voor bepaalde behaalde criteria in verband met duurzaam bouwen.
Scholen werden in het verleden altijd zo goedkoop mogelijk gebouwd met hoge energiefacturen als gevolg. Op dit moment zijn scholen aan een inhaalbeweging bezig op vlak van duurzaam bouwen.
Dit eindwerk bespreekt een school die ontworpen is als een lage energieschool. Het geeft een beeld of het haalbaar is om nog een stapje verder te gaan en aan de vereisten van een passieve school te voldoen.
Een lage energieschool ligt al dicht bij een passieve school. Hieronder een overzicht van de nodige maatregelen/aanpassingen om tot een passieve school te komen.
- Aanpassingen aan het ontwerp
De oriëntatie en compactheid van de school spelen in het ontwerp al een grote rol. Door het ontwerp aan te passen verminderen de verliesoppervlakken en bespaart men bouwkosten en energiekosten. De ligging van de ramen en de zonnestand zijn ook belangrijke factoren.
- Aanpassingen aan de bouwschil
Een dikkere isolatie, een goede luchtdichtheid en de uitsluiting van bouwknopen zijn nodig om de warmte binnen te houden en te voldoen aan de strengere normen.
- Technische installaties
Aandacht bij de plaatsing van de installaties. Deze worden best vermeden in de buitenschil om de luchtdichtheid te verzekeren. De verwarming en ventilatie zijn bepaald volgens de norm van een passieve school.
- Planning en meerprijs
De invloed van al de voorgaande aanpassingen op de bouwplanning en de vergelijking van de meerprijs met de terugverdientijd.
De aangenomen kostprijzen zijn indicatief en kunnen afwijken van de werkelijke waarde.
Dit eindwerk houdt geen rekening met de afkomst van de producten zelf.
|