Abstract : Verkeersonveiligheid vormt tot op heden een van de meest besproken problematieken binnen het (inter)nationale wegbeleid. Ongevallenstatistieken gebaseerd op de Belgische databank van de FOD Economie, AD SEI en het BIVV-rapport tonen aan dat een belangrijk percentage van de verkeersongevallen plaatsvindt op autosnelwegen, in de nabijheid van op- en uitritten. Uit het BIVV-rapport volgt dat in 2008 129 dodelijke verkeersongevallen werden vastgesteld op de Belgische autosnelwegen op basis van de processen verbaal van de federale politie. Van deze 129 verkeersongevallen gebeurden er 6 ongevallen op een oprit, 14 op een uitrit en respectievelijk 8 en 9 ongevallen nabij een op- en uitrit.
De slechte statistieken in België kunnen mogelijk veroorzaakt zijn door typische kenmerken van het Belgische autosnelwegnetwerk (hoog aantal op- en uitritten per kilometer autosnelweg, hoge verkeersdensiteit en hoog aantal vrachtwagens met België als transitland), maar ook door het rijgedrag, de aard van ordehandhaving,...
Een van de belangrijkste mensgerelateerde factoren die (mede) een verkeersongeval veroorzaakt, is een onaangepaste rijsnelheid. De subjectieve snelheidsperceptie van automobilisten leidt vaak tot een onder- of overschatting van de werkelijke snelheid. Meerdere studies tonen aan dat een onderschatting van de rijsnelheid ondermeer optreedt wanneer bestuurders gedurende langere periode tegen hoge snelheid rijden, zoals op een autosnelweg. Ook bij overgangssituaties met een grote snelheidsdaling, zoals bij het verlaten van een autosnelweg, remmen bestuurders vaak te weinig af. Deze effecten van "speed adaptation" duren relatief lang en tot op enige afstand na de uitrit van de autosnelweg voort. Bestuurders dienen eveneens de juiste verwachtingen te hebben bij de overgang van een autosnelweg naar een landelijke, secundaire weg. Niet alleen de vormgeving van de wegvakken, maar voornamelijk de inrichting van het kruispunt tussen beide wegtypes zou zeer belangrijk kunnen zijn.
In deze masterproef wordt een rijsimulatoronderzoek uitgevoerd naar de invloed van het kruispuntontwerp op het snelheidsgedrag en naar het effect van speed adaptation bij overgang van een autosnelweg naar een landelijke, secundaire weg. Zesenvijftig proefpersonen hebben succesvol deelgenomen aan het experiment, opgebouwd uit een baseline (7,21 km) en twee autosnelwegritten (21,75 km). In de autosnelwegritten werden twee routes (Aalbeke of Beveren) en twee van de vier kruispunttypes (rotonde, verkeerslichtenregeling, voorrangskruispunt en invoegstrook) random aan elke proefpersoon toegewezen.
De resultaten tonen geen significante invloed van het kruispuntontwerp aan. Tussen de baseline en de eerste (wegens statistische beperkingen) autosnelwegrit treedt wel een significant effect van speed adaptation op, waarbij de gemiddelde snelheid in de eerste autosnelwegrit hoger is dan in de baseline.
Verder onderzoek naar de invloed van het kruispunttype is noodzakelijk, aangezien een veilig en herkenbaar kruispuntontwerp het aantal verkeersongevallen in de nabijheid van op- en uitritten mogelijk kan verminderen. Praktische ontwerprichtlijnen zouden de optimale en meest veilige keuze van het kruispunttype voor elke wegcategorieovergang kunnen voorschrijven. Mogelijk onderzoek kan bovendien uitgevoerd worden naar de invloed van het uitrittype van een autosnelweg op het effect van speed adaptation.
|
If you want to cite this thesis in your own thesis, paper, or report, use this format (APA):
RAMAEKERS, J. (2012). Invloed van het kruispuntontwerp op het snelheidsgedrag en het effect van speed adaptation bij overgang van autosnelwegen naar landelijke, secundaire wegen: een rijsimulatorstudie.
Unpublished thesis, Xios, TIW.
Retrieved
from
http://doksxios.pxl.be/doks/do/record/Get?dispatch=view&recordId=Sxhl8ae680b43c26317b013c6c6db9850183.
|